Arnold Heertje leerde als onderduiker in oorlogstijd verschil tussen rijk en arm kennen
Arnold Heertje, de op 4 april op 86-jarige leeftijd overleden emeritus hoogleraar en lesboekenschrijver, leerde armoede kennen toen hij als Joods jongetje werd ondergebracht op een onderduikadres tijdens de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien vroeg hij zich af waarom de rijkdom in deze wereld zo slecht verdeeld is.
Heertje groeide met zijn broer en zus op in Arnhem. Zijn ouderlijk huis stond aan de P.C. Hooftstraat 22 in de wijk de Paasberg. Hij werd op 19 februari 1934 in Breda geboren. Een paar maanden daarna verhuisde het gezin naar de Gelderse hoofdstad. Vader Maurits Heertje was chemicus bij de toenmalige AKU aan de Velperweg.
Alles veranderde voor het gezin na de inval van de Duitsers op 10 mei 1940. De kinderen mochten niet langer naar de scholen op de Paasberg. Hun ouders waren de grote razzia voor. ,,Op 17 november 1942 omstreeks vijf uur ging de deurbel", vertelde Heertje aan deze krant ver na de oorlog.
‘De koffers waren al gepakt’
,,Mijn moeder liep naar de deur, ik volgde haar. Een man van de Joodse Raad kwam meedelen dat we om acht uur opgehaald zouden worden door de Nederlandse politie. Mijn ouders besloten dit niet af te wachten. De koffers waren al gepakt. Ze hadden al onderduikadressen aangeboden gekregen van mensen uit het communistische circuit die ons wilden helpen.'
Een uur voor de razzia werden de kinderen opgehaald. ,,Mijn ouders konden bij de Arnhemse drukkersfamilie Roos terecht. Mijn broer en ik hebben zeker twee schuiladressen gedeeld. Mijn zus Lena vertrok al heel snel naar Velp. Mijn broer Isaac ging later ook naar Velp.”
Daarna volgden nog veel meer onderduikadressen: in Arnhem, Amsterdam en Nieuw-Vennep. De laatste oorlogsjaren bracht Arnold Heertje door bij gereformeerde gezinnen in de Haarlemmermeer. De armoede waarin die mensen leefden, deed bij hem vele vragen rijzen over arm en rijk. Om dat te kunnen doorgronden, ging hij later economie studeren.
Duitsers vielen de huizen binnen
Zijn ouders kwam later terecht op een onderduikadres in Doorwerth, aan de Kerklaan. Ze weken begin april 1943 uit naar Arnhem om daar onder te duiken. Nog geen drie weken later vielen de Duitsers in Doorwerth de huizen binnen, waar minstens zeventien onderduikers ondergebracht waren.
De twee onderduiksters Esther en Betje Cohen vluchtten het bos in. Ze pleegden zelfmoord door verdrinking in de Rijn. Heertje ging later in Doorwerth op zoek naar antwoorden op vele vragen.
Fel betoog over de kredietcrisis
In 2009 bracht hij een bezoek aan het nabijgelegen Dorenweerd College. Voor de leerlingen van 5 vwo hield hij een fel betoog over de gevolgen van de kredietcrisis. Je kon een speld in de klas horen vallen. ,,De kredietcrisis is geen bedreiging voor de mensheid", sprak hij ,,Dat zijn onze overlevingsproblemen wel.”
Hij sprak over klimaatverandering, het tekort aan schoon drinkwater, onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. ,,Het is niet zo dat we deze kredietcrisis even oplossen en dan weer overgaan tot de orde van de dag. We zijn te ver gegaan in allerlei opzichten. De bom is gebarsten.”
Bericht uit De Gelderlander, 7 april 2020
Gepubliceerd op: 07-04-2020